Stadsdichter: stil levend
er fietsen geen zingende studenten meer door de straten midden in de nacht iedere nacht
er slaan geen autodeuren dicht als de vogels zingen en niemand naar zijn werk gaat
er klinkt geen jazzmuziek meer door de nu gesloten deur van de muziekminnende overbuurman
als je goed luistert rijdt in de verte een eenzame trein geen conducteur, wel drie passagiers aan boord
midden op het schoolplein huilt de klimboom bittere tranen om zijn traag genezende takken de stemmen van spelende kinderen zijn gedoofd als trompetgeschal door met watten gevuld koper
er rolt geen wiel meer door het afgezette skatepark Zwols nieuw epicentrum voor de treurige werkelijkheid waarin de stilte alom vertegenwoordigd is door hen die juist de bron van geluid, van leven zijn
pleinen vol gestapelde, onbezette terrasstoelen roepen herinneringen aan van late zomernachten vol lachende, verliefde, verloren zielen
met de oren gespitst op ieder geluid dat mogelijk een teken van leven aankondigt verrast de buitenwereld ieder moment steeds opnieuw
onbekende vogels zingen hun hoogste lied ongehoord ongedierte knaagt zich zelfverzekerd een weg door de heg dunne spinnenpootjes dartelen over het ongebruikte fietsstuur van een slapende schoolganger heel soms verbeeld ik mij dat ik de knoppen aan de bomen hoor ontpoppen
in de stilte van geduldig wachten tot het nieuwe, oude leven aanvangt
leeft de stilte van onzichtbare schoonheid geduldig voort, alsof het zoals het altijd moest zijn.
Jeroen Kraakman @ 08 May 2020
|