aaprijdtkever.nl is een project van Jeroen; schrijver en dichter
je kunt het lezen, of niet

gedicht: terugblik
vanavond
zag ik mij naar mijzelf kijken
in zwart-wit

haren kort, vele kleuren grijs
een voorzichtige glimlach
kleine twinkeling in
ogen omringd door bruusk gekreukt vel
ik durf het haast
ondeugend te noemen

vanavond
zag mij
ik naar hem omzien

blik van herkenning
als melancholiek voorschot op
onbekende kansen
en
vertrouwen dat het beter wordt
zolang wij samen zijn
Jeroen Kraakman @ 26 Sep 2023

kleine fictie: drie/vier
het is nu twaalf jaar geleden; de lange, eenzame zomer ruimde het veld, langzaam brak de herfst het leven open
ik ontmoette een platinablonde engel, haar naam was Sam; een vrolijke, jonge vrouw met de schitterendste bruine ogen
we praatten, we lachten, we kusten; het was een sprookje, inclusief boze tovenaar

Sam had een vriendje, zo'n typische alles-wat-ik-niet-ben; vierkant hoofd, vierkant lijf, woordenschat van een overleden huisplant, trots op zijn vervoersmiddel, ik benijdde hem om niets, behalve zijn lief; het meisje, de vrouw, het stralende middelpunt van mijn zielige leven

drie dagen per week, van negen tot zes, op de werkvloer dartelden wij om elkaar heen als verliefde zwijntjes, daarbuiten was er haast absolute radiostilte; driemaal daags een berichtje, soms een foto van die betoverende, brede glimlach
de verliefde blik in die mooie ogen kan ik nog steeds voor mij zien, nog steeds met een beetje pijn
die werkdagen mochten eeuwig duren
als we een sigaretje rookten onder de openstaande magazijndeur, kroop ze in mijn jas; dan sloeg ik mijn armen om haar heen en was er niets op de wereld behalve wij
we maakten er een spelletje van om stiekeme kusjes te stelen bij elkaar, als iedereen het kon zien en niemand het zag; klanten, collega's, niemand mocht weten van de liefde die wij deelden
soms, als we zeker wisten dat er niemand was, gooide ik haar op een bed of bank en kusten we vurig
na sluitingstijd kroop ze op mijn schoot en vreeën we op kantoor
we maakten selfies, die bij het terugzien nog steeds overlopen van de schaamteloze verliefdheid
het was ons, of mijn, eigen stukje hemel op aarde

de andere vier dagen waren niets minder dan eeuwigdurend vagevuur; mijn favoriete song in die maanden heette By & By (noot van de auteur; klik hier)
een loom kabbelend, grotendeels instrumentaal, nummer waarin de zanger mompelend verhaalt over de stroperigheid van tijd, gevolgd door vele minuten schaarse gitaarnoten over een repeterend drumritme
hele dagen verdwenen in de kille, eenzame werkelijkheid van doodse stilte; met een fles Southern Comfort zat ik op de koude vloer naast mijn platenspeler, iedere zes minuten plaatste ik de naald weer op het zwart, waarna ik proostte en tegen beter weten in op mijn telefoon keek; 'geen berichten'
waarop ik mijn gedachten de vrije loop liet en mij voorstelde hoe zij hand in hand met haar (andere) geliefde door de stad liep, bij haar schoonfamilie op de bank zat en 's avonds met hem in bed lag
gedachtes die ik poogde te verdrinken, maar die altijd bleven drijven

soms had ik een opwelling van frustratie en onmacht, dan besloot ik dat het voorbij moest zijn, dat ik op zoek zou gaan naar een vrouw die alleen met mij wilde zijn, die ook haar vrije tijd met mij door wilde brengen, voor wie ik mijn liefde van de daken mocht schreeuwen
steeds kwam er dan een berichtje, doordrenkt van liefde, aandacht, gemis, verlangen, dat mijn tijdelijke opleving van zelfwaarde teniet deed; ze stroomde mijn leven weer binnen en gaf kleur aan de grijze eenzaamheid van mijn koude vloer; ik schreef een gedicht, bejubelde haar als de schone muze die ze was en rechtte mijn rug
ik zou op haar wachten, want de tijd was mijn vriend; er zou een moment komen dat ze zou inzien dat ik de man van haar leven was, niet het vierkant

dat moment kwam op een zonnige woensdag in februari
ze had zich losgemaakt van de vriend, stond op mijn stoep met een tas vol kleding en we bezegelden onze toekomst; vanaf toen zou alles anders worden
het werd een dag op een roze wolk, zoals ik die maar zelden had beleefd; we wandelen, zomaar in het openbaar, naar de winkel voor sigaretten; we rookten hetzelfde merk, een groots symbool van ideale liefde en lagen daarna urenlang in mijn bed; een bed dat ze nooit eerder betrad, maar nooit meer verlaten zou
we praatten, we lachten, we kusten; het was een sprookjesdag en heel even leek de boze tovenaar verslagen

het bleek van korte duur; nog geen twaalf uur later keerde ze terug naar het vierkant, waarop ze mij de volgende dag ijzig meedeelde dat wij niet meer bestonden, ik speurde in haar ogen naar tekenen van spot, een knipoog, een fractie van de belofte die ze een dag eerder tussen mijn lakens steeds herhaalde
die avond ging ik met een kater naar bed, wetende dat alles anders was geworden

wat volgde was een lichtbeschamende periode waarin ik wanhopig rondjes bleef draaien rond een vrouw wiens warme glimlach versteend was; de verliefde blik was verdwenen, wat resteerde was vooral minachtig, met een vleugje goed verstopt medelijden
plots waren die drie feestdagen per week een opzichtige manifestatie van gebroken harten en verkilde verlangens
we deden ons best als professionals, maar ik was gebroken; bleef proberen onze oude spelletjes te spelen, kusjes te stelen en met iedere verzuchting dat ze niet meer wilde, haatten we mij een beetje meer
aan het einde van iedere werkdag stapte ze in het verchroomde zelfbeeld dat het vierkant voor zichzelf oppoetste, kuste hem met die goddelijke lippen op de potsierlijke mond en dan scheurden ze weg
hij; de hersenloze, ijskoude zaadmachine met de potentiële vrouw van mijn leven
driemaal per week, aan het eind van iedere werkdag, ging ze opnieuw bij me weg

dat beeld staat, net als die stralende glimlach en bijbehorende verliefde blik, in mijn geheugen gebeiteld
ook de pijn is nog oproepbaar; voor een korte tijd was Sam de reden van mijn bestaan en van de ene op de andere dag bleek ik waardeloos voor haar; daar herstelt een man nooit helemaal van
Jeroen Kraakman @ 22 Sep 2023

gedicht: hoor je mij
Jeroen Kraakman @ 19 Sep 2023

het laatste wat hij schreef was een gedicht
ondersteboven in spiegelschrift
over de breedte van zijn lijf
afscheid in zeventien lettergrepen;

ik kies de stilte
boven het rumoer van een
leven zonder haar
Jeroen Kraakman @ 09 Sep 2023

ik heb je
stem bewaard,
handschrift opgeslagen
en
de herinnering aan je ogen
veilig opgeborgen in de mijne

maar ik ben
de smaak van jouw lippen,
jouw huid op de mijne
en
de geur van onze liefde vergeten

misschien is dat maar beter zo
Jeroen Kraakman @ 28 Aug 2023

kleine fictie: onverwacht bezoek
'ik teken graag vogels, omdat ik zelf geen vleugels heb'
het is een antwoord op een vraag die ze niet stelde, maar ze knikt
er komen wel vervolgvragen in haar op, maar ze heeft helemaal geen zin in dit gesprek, ze is hier voor de vader, niet het kind
ze kijkt nog eens bewonderend naar de tekening, het achtjarige meisje kan nu al beter tekenen dan zij ooit gedaan heeft

daar is de vader
'hoi, sorry dat je moest wachten; ik was nog even bezig en kan niet zomaar bij mijn project weglopen, moet wel even zeker weten dat ik later nog weet waar ik gebleven ben'
ze glimlacht overdreven lief, hij praat snel verder
'zullen we even in de tuin gaan zitten? het is lekker buiten en dan leiden we deze kleine kunstenares niet af'
hij legt zijn grote, slanke handen ongemakkelijk op de schouders van zijn dochter en schudt haar zachtjes door elkaar
ze kijkt naar de handen, herinnert zich moeiteloos hoe die haar lijf aanraakten en voelt hoe het bloed naar haar wangen stroomt, ze knikt en staat op
hij gaat haar voor naar de keuken en de tuin in
ze vloekt binnensmonds, wat doet ze hier ook; toen ze een half uur geleden in de auto stapte, leek het haar een fantastisch plan

'wat doe je hier?'
hij klinkt gecontroleerd boos, ze haalt haar schouders op
'ik vind het echt niet tof dat je hier bent'
ze kijkt naar haar schoenen en de zijne, ze schaamt zich, wat eigenlijk nergens op slaat
dat vindt ze zelf ook, maar toch durft ze hem niet aan te kijken
'ik dacht dat je overdag alleen thuis was en wilde je studio zien'
met ieder woord dat ze uitspreekt, vindt ze iets van haar zelfverzekerdheid terug
nu kijkt ze hem wel aan, onzeker met een vleugje ondeugd
'het is toch niet gek dat ik even langskom, we werken toch samen aan een project'
ze vraagt het niet, ze stelt het
nu schaamt hij zich, heel even, dan neemt de irritatie het weer over
'misschien niet, maar ik houd er niet van als je hier zomaar opduikt, ook niet als ik alleen thuis ben, ik heb mijn ruimte nodig en daar is er al niet veel van als je een huis deelt met een vrouw en twee kinderen'
ze knikt
'het was misschien niet zo'n goed idee'
voorzichtig neemt hij haar pink tussen duim en wijsvinger, ze kijken elkaar even in de ogen, hij knipoogt
'het was niet zo'n goed idee, nee, ik denk dat je beter terug naar kantoor kunt gaan, we zien elkaar snel weer'
hij laat haar vinger los
'of was er ook echt iets te vertellen over het boek?'
ze schudt haar hoofd
'Peter is druk of doet druk, dat is alles wat ik weet en dat wist jij vast ook al'
zonder een reactie af te wachten, trekt ze de keukendeur open, stapt de keuken door en de gang in,
hij volgt haar op de voet, bij de voordeur blijft ze staan, hij reikt langs haar heen om de deur te openen en heel even ruikt ze hem
ze negeert de aandrang om hem te kussen, hoopt dat hij het initiatief neemt en hoort dan de klik van het slot
'tot donderdag'
ze stapt over de drempel, zegt niets terug en hoort opnieuw de klik van het slot
ze voelt zich vernederd, gebruikt, belachelijk en kinderachtig, ze kan wel huilen, van verdriet of woede, dat weet ze nog niet
ze loopt naar de auto, rijdt snel de straat uit en schreeuwt er alle scheldwoorden uit die haar te binnen schieten
even later, terug op kantoor, overheerst de schaamte weer, het lijkt alsof iedereen naar haar kijkt, weet wat ze gedaan heeft en haar erop afrekent, ze baalt
het is niet eerlijk, verdomme
Jeroen Kraakman @ 25 Aug 2023

kleine fictie: twee woorden
'ik heb een cadeautje voor je meegenomen'
ze begint in haar tas te rommelen, haalt er een stoffen etui uit en ritst deze open, voorzichtig haalt ze er een schudbol uit
binnenin zit een kleine astronaut op een eenzame planeet, zijn gehelmde hoofd rust op een hand, waarvan de bijbehorende elleboog op een knie steunt, de andere hand ligt op het onderliggende been
het is Rodins bekendste werk, maar dan in space
en, zo valt hen op, de kleine astronaut draagt een koptelefoon
ze schudt en samen kijken ze naar de dansende glitters binnenin, hij pakt het cadeautje aan en bedankt haar
terwijl hij dit doet, zoekt hij haar ogen, maar ze ontwijkt hem, kijkt wat naar de lichtjes van de kermis in de verte en stopt dan de etui terug in haar tas

hoewel ze dichterbij elkaar zitten dan de vorige keer, toen ze in ditzelfde park op een ander bankje zaten en er een bontgekleurde hond vrolijke rondjes rende, blijft er genoeg ruimte over om de schudbol tussen hen in te zetten
net als de twee mensen die hem omringen, heeft de astronaut uitzicht op de kermis
het schemert al wat, waardoor de lichten extra fel zijn en de uitdovende wereld lijkt ook de geluiden te versterken
'ik heb een hekel aan de kermis, altijd al gehad'
hij kijkt even kort naar haar, maar ze blijft strak naar de kermis staren
'ik niet altijd, maar tegenwoordig wel, ik kan echt niet meer tegen de herrie'
hij zucht en vervolgt half-grappend; 'het zal de leeftijd wel zijn'
ze kijkt hem spottend aan, haar groene ogen glinsteren
'dat zal het zijn, opa'
hij leunt wat naar rechts, net zolang tot hun schouders elkaar raken en hij zachtjes tegen haar aan duwt, uit zijn mond ontsnapt het geluid van een leeglopende fietsband tsss
ze pakt de schudbol op en schudt er even wild mee, houdt hem omhoog tussen zijn gezicht en de kermislichten
het feestelijke schouwspel krijgt er een extra dimensie van
'je ziet zijn gezicht niet, toch maakt het een wat trieste indruk'
ze houdt haar hoofd naast het zijne en kijkt ook in de sneeuwbol
'niet echt triest, eerder treurig'
hij knikt
'ja, dat is het'
ze zwijgen even; het is een kalm, vertrouwd zwijgen
een bijzonder zwijgen, aangezien dit hun tweede ontmoeting is
net als de vorige keer in het hondenpark en net als de vorige keer is het geen date, maar in tegenstelling tot de vorige keer, was het nu wel gepland en waren ze er allebei een beetje zenuwachtig voor

de astronaut had ze afgelopen week op de foto gezet, met de tekst deze vind jij tof, he? eronder
hij had geknikt en gelachen, haar woorden beaamd
vervolgens had zij zich afgevraagd hoe het kan dat iemand die je amper kent, dat soort dingen zo goed kan inschatten
hij weet dat hij een open boek kan zijn, maar zij is nog amper begonnen met lezen en toch kent ze de hoofdpersoon al behoorlijk goed
andersom geldt dat ook, denkt hij
'waarom heb je altijd al een hekel gehad aan kermissen?'
en ze vertelt over vroeger, van de spanningen in het ouderlijk huis en hoe deze tijdens de jaarlijkse kermis nog zichtbaarder werden, hoe beide ouders hele nachten wegbleven en zij en haar broertje thuis in bed lagen, bang en alleen
hij slikt, kent dit soort verhalen vooral uit de vele boeken die hij leest, komt zelf uit een regio waar men problemen vooral achter gesloten deuren uitvecht en weglacht
of misschien had hij er gewoon geen oog voor, zelf te druk met zijn kermisavonturen
'ik vond de kermis altijd machtig, als kind'
de duisternis grijpt snel om zich heen en het hondenpark achter hen is inmiddels verlaten, aan de overkant van het water dansen de lichten, dreunen de bassen en gillen de meisjes, af en toe roept er een kermisklant iets onverstaanbaars in een microfoon om de sensatiezoekende massa verder op te zwepen
'daarna trouwens ook nog wel; heb zelfs een paar jaar geholpen met opbouwen en afbreken van attracties bij ons in het dorp, was best tof, voelde toen heel stoer'
hij glimlacht bij de herinnering, waarvan hij vrij zeker weet dat deze gekleurd is door de wensdromen van zijn verleden
'op dinsdagavond stelde de kermis eigenlijk niets meer voor, er werd vroeg op de avond al afgebroken, daarna gingen de kermisklanten zelf tot laat de kroeg in, die grotendeels verlaten was; daar onderdeel van zijn, was best leuk'
ze kijkt hem aan, maar lijkt niet echt naar hem te kijken
'zullen we nog even een rondje door het park lopen, van de kermis af?'
zonder een antwoord af te wachten staat ze op en raapt ze haar tas van de grond, hij pakt de schudbol en volgt haar het pad af

'ben je al begonnen in het boek dat ik je vorige keer gaf?'
ze schudt bedachtzaam haar hoofd
de geluiden van de kermis verwijderen zich, de lichten knipperen achter hun rug, tussen hen in hangt een geduldige stilte
'ik weet niet waarom ik het weet, maar ik weet het'
hij tuurt in het donker naar de vrouw naast hem, maar ziet weinig van haar gezichtsuitdrukking
'wat weet je?'
- 'dat je me snapt; dat je pijn kent, zoals ik dat ken'
ze vervolgt, fluisterend haast;
'ik ben niet zo goed in mensenkennis, maak nogal eens verkeerde keuzes en ben te goed van vertrouwen, daarom ben ik ook bang voor wat ik voel, maar ik voel iets bij jou'
hij knikt begrijpend, zonder te begrijpen
'en daar puzzel ik me suf over, want ik ken je amper; toch voel je goed, veilig'
met zijn rechterhand strijkt hij licht langs haar linkerhand, heel even
ze glimlacht klein en onzichtbaar
de rest van de wandeling praten ze over hun alledaagse dingen en even later staan ze samen bij zijn fiets

'heb je zin om nog even een kopje koffie bij me te komen drinken?'
hij knikt; 'dat lijkt me leuk, spring je achterop?'
hij begint te fietsen en ze springt, de achterband moppert even, maar draagt haar mee
om haar evenwicht te bewaren, legt ze een hand op zijn zij, de warmte van haar hand brandt zachtjes door zijn overhemd
zes straten verderop staan ze al voor haar deur; hij parkeert zijn fiets, zij opent de deur en gaat hem voor
ze woont knus, alsof hij anders verwacht had
hij telt tientallen planten en stekjes, twee overvolle boekenkasten en ploft neer op een doorgezakte bank met heerlijk zachte kussens
in de keuken zet zij twee koppen koffie in verschillende kopjes; zwart voor hem en melk en suiker voor zichzelf, hij pakt zijn koffie aan en bekijkt het ouderwetse bloemetjesmotief op zijn kopje, dan richt hij zijn aandacht nog even op de kamer om uiteindelijk zijn blik op haar te laten landen
ze is op de grond gaan zitten, haar rug tegen de radiator, haar groene ogen kijken hem zacht aan
ze praten over dingen die direct in het verleden verdwijnen; de warme lange dag is een lange, warme nacht geworden, de kermis is onhoorbaar, de buitenwereld bestaat niet meer
de koffie is op, lege kopjes staan op de vloer
hij is op gelijke hoogte gaan zitten, met zijn rug tegen de bank

voor de scherpe buitenstaander is het een uiterst voorzichtige liefdesdans, voor de participanten is het koorddansen tussen hoop en vrees
twee gevoelige, eenzame mensen komen elkaar per ongeluk tegen, blijven aan elkaar plakken en zien in de ander stukjes van zichzelf terug
ineens is er een ander mens in hun leegte en ze weten niet of de eenzaamheid hierdoor zal verdwijnen of vergroten
het gesprek waaiert ondertussen alle kanten op, de stiltes zijn kort en talrijk en aangenaam, alsof de wereld even haar adem inhoudt om te kijken wat er zal gebeuren en dan gebeurt het

in de enkele tellen dat ze haar harnas laat zakken, maakt ze een plagerige, uitdagende opmerking, een flirt
hij hoort het, hij lacht verlegen met glinsterende oogjes en praat verder
'blijf je nou gewoon doorpraten?'
ze kijkt hem brutaal aan, haar gezicht grotendeels in de schaduw van de grote bladeren die boven haar hoofd in de warme avondwind deinen, de wind die, gedragen door straatlicht, door het openstaande raam naar binnen glipt, om maar niets te missen van het eeuwenoude ontstaan der liefde
hij slikt, spreekt met een lichte trilling in zijn stem; 'wat moet ik anders doen?'
de langste seconde breekt aan; werelden vergaan, levens beginnen en houden op te bestaan, de zon draait miljoenen rondjes om haar eigen as, implodeert, verorbert de aarde en de maan en alle overige planeten, spuugt ze weer uit en op dat wat ooit de aarde was begint de cirkel van het leven helemaal opnieuw, tot op de uitvinding van de jaartelling en uiteindelijk precies dit moment; 14 augustus, half elf in de avond

ze lacht uitdagend en fluistert een opdracht, zacht en duidelijk, met de zoetste stem die hij ooit hoorde; 'me kussen'
hij denkt niet meer na, buigt voorover, legt zijn rechterhand in haar nek en kust haar, zij neemt zijn gezicht in haar beide handen en kust hem
de astronaut op tafel, de bladeren boven hun hoofden, de maan aan haar eenzame hemel en de onzichtbare sterren in de verte, de eindeloze stilte van het heelal, het volledige bestaan van alles, iedereen en deze twee mensen staat stil

van het ene op het andere moment is alles anders; de wereld, hun wereld, kent weer liefde
en niemand zag dat het goed was
Jeroen Kraakman @ 14 Aug 2023

volgende - vorige

of check het archiev



© 2007-2023 aaprijdtkever.nl