‘Meer planten?’
Isabel knikt. Zwijgend, met een lichte glimlach om haar lippen.
‘Waarom?’
Ze haalt haar schouders op. ‘Waarom niet?’
Julia zwaait haar arm willekeurig rond in de krappe woonkamer.
‘Daarom niet.’
Met de beweging van haar arm, passeert ze tientallen planten. Groot, maar veelal klein. In potjes op krukjes, stoelen, de salontafel, de eettafel, de vloer en het toch al krappe aanrecht.
‘Kijk, hoe leuk deze is. Die reageert op beweging.’
Voorzichtig aait Isabel langs de tere blaadjes van een zielig lichtgroen plantje. De blaadjes trekken zich terug, vouwen in elkaar als vingers van een paar handen.
‘Ja, dat is bijzonder. Al ziet het er niet uit alsof dat verdedigingsmechanisme ‘m veel goed gedaan heeft. Moet je kijken wat een zielig ding.’
Isabel zet het plantje voorzichtig op de eettafel.
‘Ja, vind je het gek? In zo’n tuincentrum is een schatje als dit een publiekstrekker voor kinderen. Die gaan er allemaal tegenaan zitten wrijven en duwen met hun onvoorzichtige klauwen.’
Ze vist er nog twee van dezelfde soort uit haar tas. Beide nog iets armzaliger dan de eerste. De meeste dunne sprietjes die voor takken moeten doorgaan, zijn kaal. De weinige blaadjes die er nog aan zitten, hebben zichzelf dichtgevouwen. Wanhopig op zoek naar bescherming.
‘Hoeveel heb je er gekocht?’
Schouders worden weer opgehaald. ‘Ze zetten er dan een bordje bij: “beweegt bij aanraking” en vinden het gek dat iedereen er dan met zijn lompe vingers aanzit.’
Julia zucht en laat zich op de bank vallen.
‘Het zijn er dan misschien wel veel, maar ze waren heel goedkoop.’
Julia gromt. ‘Ja, natuurlijk. Moet je kijken hoe ze eruit zien! Dat ze er nog geld voor vragen, is al bijna een misdaad. Ze hadden deze gewoon moeten vermalen tot voedzame grond voor de andere planten.’
‘Dat is kannibalisme, Juul. Trouwens, ook de kneusjes verdienen het om te leven. Was er niet zo’n filosoof of schrijver die zei dat je de kwaliteit van een samenleving kunt afmeten aan hoe ze hun zwaksten behandelen?’
‘Ha, ja maar dat ging nog steeds wel over de zwakste mensen, niet over de zwakste planten.’
Isabel knoeit voorzichtig met haar kleine gietertje, eerst langs de nieuwe bewoners van hun kleine huisje en daarna bedruppelt ze de ouderen. Tevreden laat ze zich naast Julia op de bank vallen. Ze vouwen hun vingers ineen.
‘Misschien moet ik dat tuincentrum bellen en je beschuldigen van diefstal, dan laten ze je er vast niet meer naar binnen.’
Isabel lacht. ‘Dat geloven ze nooit, denk je niet dat ze me daar inmiddels kennen? Ze hebben zelfs een bijnaam voor me.’
Geschreven op 07 Aug 2025